MOEILIJKHEDEN BIJ HET INZETTEN
VAN FILMS EN JOURNAALS.
Het Dagelijksch Bestuur van den Nederland-
schen Bioscoop-Bond brengt in herinnering zijn
circulaire van 2 Juli 1940, waarin ter kennis van
alle leden is gebracht, dat het van de Afdeeling
„Volksaufklarung und Propaganda" van het „Ge-
neralkommissariat Schmidt" te 's-Gravenhage een
brief d.d. 29 Juni j.1. van den volgenden inhoud
heeft ontvangen:
„Bezugnehmend auf die Unterredung zwi-
schen Ihrem Prasidenten und mir wollen Sie
bitte durch Rundschreiben Ihre Mitglieder
davon benachrichtigen, dass in allen Fragen
des Film- und Wochenschaueinsatzes nur der
Reichskommissar für die besetzten nieder-
landischen Gebiete, Generalkommissariat
Schmidt, Abteilung Volksaufklarung und
Propaganda, Herr Oberregierungsrat Fink
oder die Referenten der Abteilung Film,
Sonderführer Van Daalen und Sonderführer
Schadewitz zustandig sind. Alle anderen Stel
len, wie Ortskommandantur, deutsche politi-
sche und sonstige Organisationen sind un-
zustandig und daher an die oben genannten
Persönlichkeiten zu verweisen.
w.g FINK
Oberregierungsrat".
Wij laten hieronder de vertaling van dezen
brief in het Nederlandsch volgen:
„Naar aanleding van het onderhoud tus-
schen Uwen Voorzitter en mij verzoek ik U
beleefd per rondschrijven Uw leden ervan in
kennis te stellen, dat in alle kwesties betref
fende het inzetten van films en journaals al
leen de Rijkscommissaris voor het bezette
Nederlandsche gebied, Generalkommissariat
Schmidt, Afdeeling Volksaufklarung und
Propaganda, de heer Oberregierungsrat Fink
of de referenten der Afdeeling Film Sonder
führer Van Daalen en Sonderführer Schade
witz bevoegd zijn. Alle andere instanties, zoo
als Ortskommandantur, Duitsche politieke en
andere organisaties zijn daartoe niet bevoegd
en dienen derhalve naar de vorengenoemde
personen verwezen te worden.
w.g FINK
Oberregierungsrat".
Naar aanleiding van dezen brief verzoekt het
Dagelijksch Bestuur aan de leden, indien hun door
Duitsche militaire of politieke en andere autori
teiten ter plaatse mededeelingen worden gedaan
of instructies worden gegeven, deze autoriteiten te
verwijzen naar de afdeeling „Volksaufklarung und
Propaganda" van het Generalkommissariat
Schmidt en de bevoegde personen van deze afdee
ling, de heeren Oberregierungsrat Fink, Sonder
führer Van Daalen en Sonderführer Schadewitz.
Onder verwijzing naar hetgeen dienaangaande
in de circulaire d.d. 28 Mei j.1. No. 110 is ver
meld, verzoekt het Dagelijksch Bestuur den leden
nogmaals zich voor alles, wat het Nederlandsche
film- en bioscoopbedrijf betreft, rechtstreeks tot
het Dagelijksch Bestuur te wenden.
Dat geldt uiteraard ook voor de toepassing van
hetgeen in deze circulaire is vermeld. Mocht dus
in voorkomende gevallen door plaatselijke Duit
sche autoriteiten geen genoegen worden genomen
met een verwijzing naar de vorengenoemde per
sonen van het Generalkommissariat Schmidt, dan
gelieven de leden hiervan onmiddellijk kennis te
geven aan het Dagelijksch Bestuur.
ONZE WERKZAAMHEDEN IN DE LAAT
STE WEKEN
Het Dagelijksch Bestuur heeft de taak, welke
het den 27sten Mei op zich heeft genomen en
waarover wij in het vorig Orgaan een uitvoerige
uiteenzetting hebben gegeven, met kracht voort
gezet. Wijl er minder contact is door het wegval
len van de gebruikelijke vergaderingen van diverse
Bondscolleges zal er behoefte bestaan aan een
overzicht van de werkzaamheden der laatste
weken. Hierbij dient opgemerkt, dat het Dage
lijksch Bestuur zij het op andere wijze dan voor
heen, voortdurend met de leden in verbinding is
gebleven.
De circulaires, welke regelmatig van bedoeld
College uitgaan het zijn er sedert Mei een zes
tig in totaal mogen daarvan getuigen.
Het streven van het Dagelijksch Bestuur is steeds
gericht geweest op een goede verstandhouding
met de bezettingsautoriteiten eenerzijds en op een
behartiging van de belangen der leden anderzijds.
Het was zich daarbij wel bewust van de zware
verantwoordelijkheid, die op zijn schouders is ge
legd. Van den anderen kant wordt zijn taak niet
weinig verlicht door de gelukkige omstandigheid,
dat de Nederlandsche Bioscoop-Bond geen politiek
verleden heeft, zich nimmer met politieke aange
legenheden heeft willen inlaten en bij al zijn werk
zaamheid, die toch in de laatste jaren waarlijk niet
gering was, zich uitsluitend heeft beperkt tot de
bedrijfsaangelegenheden zonder meer en tot de
economische aspecten, welke bij de wisselende om
standigheden aan den dag traden.
Wij getuigen hier gaarne, dat de bezettings
autoriteiten begrip hebben getoond voor het karak
ter onzer organisatie en voor de behoeften en
nooden van het bedrijf.
Voor het feit, dat van Overheidswege
geen maatregel wordt genomen, zonder dat
daaromtrent overleg is gepleegd met vertegen-