VOORTZETTING JAARLIJKSCHE LEDEN
VERGADERING
De Jaarlijksche ledenvergadering, welke onmid
dellijk na de verkiezing van den nieuwen Bonds
president op Maandag, 1 April j.1., geschorst was,
is op Maandag, 22 April, in een der zalen van
Krasnapolsky te Amsterdam voortgezet.
Overeenkomstig de verwachting bestond voor
het tweede gedeelte lang niet de belangstelling,
waarin de eerste helft zich mocht verheugen. Het
agendapunt, waarom zich op 1 April aller aan
dacht had geconcentreerd, namelijk de verkiezing
van een nieuwen Voorzitter, was definitief afge
handeld zoodra de nieuw gekozen functionaris, die
zijn verkiezing in beraad had gehouden, na over
leg met de afdeelingen het votum der vergadering
had geaccepteerd.
Dientengevolge was het bezoekersaantal thans
ingeschrompeld tot den kring van getrouwen, die
voortdurend van hun actieve belangstelling doen
blijken, wanneer het Bondsaangelegenheden be
treft en maar zelden op de ledenvergaderingen ont
breken.
De Voorzitter, de heer C. S. Roem, had het in
deze eerste vergadering, welke hij als nieuw geko
zen Bondspresident te leiden kreeg, nogal gemak
kelijk. Er waren heel wat punten af te handelen,
doch zij gingen vlot onder den hamer door, zonder
veel discussie. In circa een uur tijds was de verga
dering afgeloopen.
De Voorzitter opende met een korte verklaring,
waarbij hij de mededeeling in het Bondsorgaan
bevestigde, dat hij zijn candidatuur had aanvaard,
nadat hem uit het met de afdeelingen gepleegde
overleg was gebleken, dat deze hem hun volle ver
trouwen zouden schenken. Spreker bracht dank
aan allen, die hem door deze verkiezing hun ver
trouwen geschonken hadden. Hij was het eens met
hetgeen de heer Vermin in de vorige vergadering
had gezegd, namelijk, dat de stemmingsuitslag
geen reden tot juichen gaf. Intusschen zullen de
daden van den nieuwen Voorzitter, aldus spr.,
moeten bewijzen, of deze verkiezing de juiste is
geweest. Hij weerlegt de geruchten, dat hij voor
nemens zou zijn op een bepaald program te gaan
werken. Spreker kent maar één program: de be
hartiging van de belangen van alle bij den Bond
aangesloten ondernemingen en de bevordering van
de eenheid en den bloei der organisatie.
De notulen van de op 1 April 1940 gehouden
vergadering worden goedgekeurd, nadat is mede
gedeeld, dat de Commisse tot het nazien dezer
notulen zich met den inhoud accoord heeft ver
klaard.
Tot leden van de Commissie, belast met het na
zien van de notulen dezer vergadering, worden
benoemd de heeren: A. Gelder, J. S. Croeze en
Ch. Peereboom te Amsterdam, D. Siem te 's-Gra-
venhage en de Voorzitter.
De heer J. Wessel, die periodiek aftredend is
als lid van het Hoofdbestuur, wordt als zoodanig
herkozen.
De Voorzitter deelt mede, dat hij zijn candida
tuur heeft ingetrokken in verband met zijn ver
kiezing als Voorzitter, zoodat er thans een vaca
ture in het Hoofdbestuur is. Onder applaus dei-
vergadering wenscht spreker den heer Wessel ge
luk met zijn benoeming. Spreker hoopt, dat hij in
de toekomst op dezelfde prettige manier met hem
zal samenwerken, als dat in het verleden steeds
het geval is geweest.
Aan de orde is hierna punt 8a: een motie, inge
diend door een aantal leden, aanwezig in de op
Donderdag, 28 Maart 1940, gehouden vergadering
van de Afdeeling Amsterdam van den Bond, waar
bij aan het Hoofdbestuur wordt verzocht middels
wijziging van de Statuten en het Algemeen Bonds
reglement den weg te openen, welke er toe kan lei
den, dat het Hoofdbestuur in het vervolg wordt
samengesteld uit evenveel filmverhuurders als
bioscoopexploitanten.
De heer W. K. G. van Royen deelt als Voor
zitter van de Afdeeling Amsterdam mede, dat de
onderteekenaars besloten hebben de motie in te
trekken nu gebleken is, dat het Hoofdbestuur
voornemens is de aangelegenheid van de candi-
daatstelling voor het Voorzitterschap in studie te
nemen, ten einde te dezer zake zoo mogelijk tot
een oplossing te geraken, welke rekening houdt
met de structuur van den Bond.
Overeenkomstig artikel 8 van het Filmbeurs
reglement worden de drie leden der Filmbeurs
commissie, de heeren L. C. Barnstijn te 's-Graven-
hage, N. Bierman te Amsterdam en André de Jong
te Rotterdam, die periodiek aftredend zijn, her
benoemd.
Conform het bepaalde in artikel 8 van de Sta
tuten worden op voorstel van het Hoofdbestuur
van het lidmaatschap afgevoerd de Internationale
Film Agentuur ,,Ifa" en de N.V. Handel Maat
schappij Transformatie N.V., afdeeling Film Film
te Amsterdam.
Hierna komt in behandeling punt 11Voorstel
van het Hoofdbestuur om artikel 29 van het Alge
meen Bondsreglement te wijzigen door invoeging
van een nieuwe alinea B, luidende:
B. ,,In afwijking echter van het bepaalde sub A.
zullen de Voorzitter en Vice-Voorzitter van
het Hoofdbestuur niet stemgerechtigd zijn bij
beslissingen in hooger beroep over strafop
legging van het Hoofdbestuur (artt. 15 en 31e
der Statuten) en kunnen dusdanige beslissin-