lands Fox Film Corporation, maar ook haar directeur zich met de verhuur van het Nederlandse journaal ..De Spiegel van Nederland'" heeft ingelaten; dat het Hoofdbestuur voorts heeft moeten vaststellen, dat de vrees van het College gegrond blijkt te zijn geweest, dat de onder havige verhuurpractijk verwarring onder de bedrijfsgenoten zal scheppen; dat deze practijk bovendien zeer beslist blijk geeft van verbin dingen, welke de nadrukkelijke scheiding in het Algemeen Bedrijfs- reglement aangebracht tussen de bedrijfstak .,het verhuren aan bioscopen van Nederlandse journaalfilms", als bedoeld bij artikel 2 B sub c, en de bedrijfstak „het verhuren aan bioscopen van buitenlandse journaalfilms", als bedoeld bij artikel 2 B sub d, vol komen frustreren en niet in overeenstemming zijn te achten met de respectieve inschrijvingen in het Bedrijfsregister van de N.V. Haghefilm en de N.V. Netherlands Fox Film Corporation; dat het Hoofdbestuur verder heeft moeten constateren, dat de N.V. Haghefilm, naar uit haar verhoor is gebleken, kennelijk wel overwogen met de gewraakte verhuurmethoden is voortgegaan, ondanks haar bij het verhoor op 28 October 1957 gedane mede deling, dat van de diensten van de N.V. Netherlands Fox Film Corporation en haar staf slechts voor een zeer korte overgangs periode gebruik zou worden gemaakt: dat het Hoofdbestuur het ten zeerste betreurt dat de N.V. Haghe film het standpunt van het College, neergelegd in een brief welke reeds dateert van 14 November van het vorige jaar, totaal heeft ge negeerd en dat zij met volkomen voorbijgaan aan de ongewenste gevolgen, hieruit met het oog op de bedrijfsreglementering ter zake voor het gehele film- en bioscoopbedrijf voortvloeiende, doelbewust in haar handelwijze heeft volhard; dat de N.V. Haghefilm dientengevolge op ernstige wijze in strijd heeft gehandeld met de algemene belangen van het Nederlandse film- en bioscoopbedrijf; dat het Hoofdbestuur ditmaal evenwel nog heeft willen volstaan met haar de straf van waarschuwing op te leggen, als bedoeld in artikel 15 der Statuten, maar dat het College zich bij voortzetting van de bewuste verhuurmethode genoodzaakt zal zien een zwaardere straf op te leggen. o Het Hoofdbestuur van de Nederlandsche Bioscoop-Bond heeft op grond van artikel 15 der Statuten voor zijn vergadering van 4 November 1958 opgeroepen de N.V. Netherlands Fox Film or- poration ter zake van de klacht: dat zij bij de verhuur van het Nederlandse filmjournaal van de N.V. Haghefilm „Spiegel van Nederland"' betrokken zou zijn op een wijze die niet in overeenstemming is te achten met de inschrijving in het Bedrijfsregister van haar onder neming, gelet op de brief welke het Hoofdbestuur op 14 November 1957 eveneens met het oog op de verhuur van het onderhavige journaal aan de N.V. Netherlands Fox Film Corporation heeft gericht. Aangezien het Hoofdbestuur uit hetgeen tijdens dit verhoor, waarbij ook de N.V. Haghefilm was vertegenwoordigd, naar voren is gekomen, is gebleken, dat de N.V. Netherlands Fox Film Cor poration in strijd heeft gehandeld met artikel 6A van het Alge meen Bedrijfsreglement, doordat haar onderneming, dan wel per sonen die tot haar staf behoren, zich ondanks het gestelde in vorengenoemde brief van 14 November 1957 met de verhuur van het Nederlandse journaal „Spiegel van Nederland" heeft ingelaten, hoewel zij geen inschrijving in het Bedrijfsregister bezit voor wat betreft de exploitatie van de bedrijfstak van een filmverhuurkantoor als bedoeld bij artikel 2 B sub c van het Algemeen Bedrijfsregle ment. te weten het verhuren aan bioscopen van Nederlandse jour naalfilms, heeft het College besloten haar de straf van waarschu wing als bedoeld in artikel 15 der Statuten op te leggen en deze straf te publiceren. Dit besluit is genomen op grond van de over wegingen: dat de N.V. Netherlands Fox Film Corporation op 28 October 1957 door het Hoofdbestuur is gehoord op grond van artikel 15 der Statuten ter zake van een overtreding van artikel 5 B van het Gewijzigd Algemeen Bedrijfsreglement (thans artikel 6 A van het Algemeen Bedrijfsreglement vastgesteld in de vergadering van de Ledenraad d.d. 19 November 1957 en in werking getreden op 8 Januari 1958) door in strijd met haar inschrijving in het Bedrijfs register de bedrijfstak „het verhuren aan bioscopen van Neder landse journaalfilms" uit te oefenen; dat de N.V. Netherlands Fox Film Corporation bij het verhoor op 28 October 1957 heeft verklaard, dat er geen verbintenis van welke aard ook bestaat tussen haar vennootschap en de N.V. Haghefilm met betrekking tot de verhuur van het bedoelde jour naal en er in het bijzonder geen sprake is van een cessie van de verhuur hiervan aan haar onderneming en dat haar staf zich weliswaar met de verhuur van het journaal heeft beziggehouden, maar zulks als een tijdelijke vriendendienst ten behoeve van een zakelijke relatie is te beschouwen; dat het Hoofdbestuur de N.V. Netherlands Fox Film Corporation met zijn brief van 14 November 1957 er op heeft gewezen, dat de scheiding welke doelbewust in het Algemeen Bedrijfsreglement is aangebracht tussen de bedrijfstakken van een filmverhuurkan toor voor wat betreft het verhuren van Nederlandse en buiten landse journaalfilms echter al heel weinig te betekenen zou heb ben, indien zij ook niet scherp wordt doorgevoerd bij de exploi tatie van deze bedrijfstakken, hetgeen hier geenszins het geval is; dat het Hoofdbestuur de N.V. Netherlands Fox Film Corporation voorts heeft laten weten, dat het College wil aannemen, dat er geen overeenkomst tussen haar en de N.V. Haghefilm is gesloten betreffende de verhuur van het bewuste journaal, maar onder haar aandacht heeft gebracht dat de toegepaste verhuurmethode niette min de indruk wekt, dat zij het journaal al of niet in samenwerking met de N.V. Haghefilm verhuurt, terwijl juist, in aanmerking ge nomen dat zij geen inschrijving in het Bedrijfsregister bezit voor de verhuur van Nederlandse journaalfilms, iedere schijn vermeden dient te worden dat zij zich met de verhuur van een Nederlands journaal inlaat; dat de N.V. Netherlands Fox Film Corporation met vorenaan- gehaald schrijven te verstaan is gegeven, dat de gesignaleerde wijze van verhuur gemakkelijk verwarring bij de bedrijfsgenoten kan doen ontstaan en mede hierdoor verhuurpolitieke consequenties kan veroorzaken welke uit hoofde van de reglementaire voorzieningen op dit stuk en gelet op de inschrijvingen in het Bedrijfsregister van deze vennootschap en de N.V. Haghefilm ongewenst zijn; dat het Hoofdbestuur de N.V. Netherlands Fox Film Corporation echter heeft bericht, dat het, er van uitgaande dat zij zich blijk baar niet bewust is geweest van het feit. dat de gepleegde handel wijze in strijd is te beschouwen met genoemde bepaling van het Algemeen Bedrijfsreglement, het opleggen van een straf als be doeld in artikel 15 der Statuten vooralsnog achterwege heeft willen laten, daarbij de verwachting uitsprekende dat zij zich in de toe komst zal onthouden van handelingen waartoe zij krachtens haar inschrijving in het Bedrijfsregister niet gerechtigd moet worden geacht dat uit de thans ter kennis van het Hoofdbestuur gebrachte feiten valt af te leiden, dat er sedert de brief van 14 November 1957 nog niets aan de situatie is veranderd en dat niet alleen een in het bedrijf zeer bekende vertegenwoordiger van het kantoor van de N.V. Netherlands Fox Film Corporation, maar ook haar direc teur zich met de verhuur van het Nederlandse journaal „De Spie gel van Nederland" heeft ingelaten; dat het Hoofdbestuur voorts heeft- moeten vaststellen, dat de vrees van het College gegrond blijkt te zijn geweest, dat de onderhavige verhuurpractijk verwarring onder de bedrijfsgenoten zal scheppen dat deze practijk bovendien zeer beslist blijk geeft van verbin dingen, welke de nadrukkelijke scheiding in het Algemeen Be drijfsreglement aangebracht tussen de bedrijfstak „het verhuren aan bioscopen van Nederlandse journaalfilms"', als bedoeld bij artikel 2 B sub c, en de bedrijfstak „het verhuren aan bioscopen van buitenlandse journaalfilms"', als bedoeld bij artikel 2 B sub d, volkomen frustreren en niet in overeenstemming zijn te achten met de respectieve inschrijvingen in het Bedrijfsregister van de N.V. Netherlands Fox Film Corporation en de N.V. Haghefilm; dat het Hoofdbestuur verder heeft moeten constateren, dat de N.V. Netherlands Fox Film Corporation, naar uit haar verhoor is gebleken, kennelijk weloverwogen met de gewraakte verhuur methode is voortgegaan, ondanks haar bij het verhoor op 28 Octo ber 1957 gedane mededeling dat de diensten aan de N.V. Haghe film slechts voor een zeer korte overgangsperiode zouden gelden dat het Hoofdbestuur het ten zeerste betreurt dat de N.V. Nether lands Fox Film Corporation het standpunt van het College neer gelegd in een brief welke reeds dateert van 14 November van het vorige jaar, totaal heeft genegeerd en dat zij met volkomen voor bijgaan aan de ongewenste gevolgen, hieruit met het oog op de bedrijfsreglementering ter zake voor het gehele film- en bioscoop bedrijf voortvloeiende, doelbewust in haar handelwijze heeft vol hard: 53

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1958 | | pagina 52