Toespraak van de Voorzitter van de Afdelingsraad Andrea Domburg als Lies, de intrigerende zuster van caféhouder Krijns, en Albert Mol als Schalm, de diri gent uit Amsterdam, in „FANFARE", de nieuwe Nederlandse speelfilm van Sapphi- re Filmproductie N.V. Regie: Bert Haanstra. Leiding: Rudolf Meyer. De film werd voor het eerst gepresen teerd in een voorbeel dige galavoorstelling van het Tuschinski Theater te Amster dam. Met het succes van deze film wensen wij regisseur, producente, alsook alle betrokke nen, van harte geluk. onzer economie. Wanneer echter aan onze economie maatstaven worden aangelegd identiek aan die voor het uitsluitend n i e t- cultureel bedrijf, zoals bij vestiging en handelsverkeer, dan zal het eind de last dragen, namelijk de filmcultuur. Zulk een wetstoepassing veroorzaakt niet alleen een te groot verschil, ergo zij deelt ons bedrijf middendoor, zij splitst wat natuur lijkerwijze bijeenhoort wil het kunnen be staan en floreren en zó kunnen dienen. Dit kan niet de bedoeling geweest zijn toen de overheid het gelukkig besluit nam de film aan de en ik mag dat dan nog wel eens met nadruk en uit ervaring ge tuigen prijzenswaardige zorg van het Ministerie van Onderwijs, Kunsten en We tenschappen toe te vertrouwen, waarvan wij in deze jubilerende vergadering een excellente afgezant in ons midden hebben. Dames en Heren, de problematiek van 1958 moge uiterlijk verschillen van 1918, in wezen is zij hetzelfde. Want het is vooi levensproblemen, karakteristiek voor ons bedrijf, dat wij in de komende jaren bij de bevoegde instanties begrip zullen moeten vragen. De vooruitgang bij 1918 is, dat onze requesten niet meer als toen onbe antwoord blijven. Wij hebben een goed adres, al kennen wij zijn beperkingen. T oen was de min of meer spectaculaire strijd een bevrijdende ontlading voor de bewegingsdrang onzer voorgangers, typisch voor onze organisatie en de tijd waarin zij ontstond. Thans zal onze problematiek moeten worden opengevouwen op de lange tafels van het overleg. Dit vraagt van onze bestuurders het hogere niveau van de be heersing en het vermogen van de juiste keuze der middelen. Kracht in plaats van macht! Overreding in plaats van gevecht! De blijvende kracht der eenheid ondanks verdeeldheid! Liefde en eerbied voor het magnifieke onvolprezen goed, waarover ons sedert de eeuwwisseling het rentmeester schap is toevertrouwd, hoezeer dit ook zijn harde consequenties heeft." Een daverend applaus beloonde de heer Bosman voor deze met kracht en overtui ging voorgedragen beschouwing. De heer Miedema complimenteerde de Bondsdirecteur namens allen met deze bui tengewoon interessante en indrukwekken de rede en sprak de hoop uit, dat de stu die, die de heer Bosman van de historische ontwikkeling van de Bond heeft gemaakt eens in boekvorm zal kunnen worden ge publiceerd ten dienste van het algemeen belang. Spreker had direct na de oorlog van deze zeer bijzondere studie kennis kunnen nemen en vond haar zó belangrijk, dat hij het betreurde, dat er tot dusver geen gelegenheid was geweest deze belang wekkende gedachten en uitspraken over film- en bioscoopbedrijf in de vorm van een boek of brochure uit te geven. De Bondsvoorzitter deelde vervolgens me de dat de Staatssecretaris, Mr. Hóppener, afscheid moest nemen, aangezien zijn tegen woordigheid in de Kamer was vereist. Namens alle bedrijfsgenoten zegde de heer Miedema Mr. Höppener en Dr. Huls- ker dank voor hun aanwezigheid op deze vergadering, welke door alle geledingen van het Nederlandse filmwezen op hoge prijs is gesteld, en betuigde zijn bijzondere erkentelijkheid voor het feit, dat de Staats secretaris het jubileum van de Bond in een rede had willen betrekken. Spreker achtte zich de tolk van de vergadering, in dien hij uiting gaf aan de hoop, dat het filmbedrijf ook in de toekomst op een voortzetting van de bijzondere samenwer king met de Overheid zou mogen rekenen. Onder het huldebetoon van de leden werden de Staatssecretaris en Dr. Hulsker hierna uitgeleid door de heren Bosman en Uges. Het woord was nu aan de heer C. van Willigen, die op de eerste plaats de heer Joh. Miedema geluk wenste met de onder scheiding, welke hem ten deel was ge vallen, niet alleen namens zichzelf maar ook namens de gehele Afdelingsraad. Zich daarop tot het gehele Hoofdbestuur wen dend vervolgde hij „Het is mij als Voorzitter van de Afde lingsraad een genoegen Uw College namens de Raad van harte geluk te wensen met deze heugelijke dag, waarop het veertig jarig bestaan van onze organisatie wordt herdacht. Deze dag is in het bijzonder zo heugelijk voor de leden-bioscoopexploitanten, omdat zij in deze organisatie een belangrijke plaats innemen (zij zijn namelijk de de taillisten), een plaats, die in overeenstem ming is met hun positie in het Nederland se film- en bioscoopbedrijf. Het was daarom een daad van wijs be leid toen op 17 Juni 1935 door een wij ziging van het Uniform Reglement der Provinciale en Plaatselijke Afdelingen bij besluit van de algemene ledenvergadering een Afdelingsraad in het leven werd ge roepen, die op 18 November van dat jaar door het Hoofdbestuur werd geïnstalleerd. Dit gebeurde nadat de geleidelijke op richting van de exploitantenafdelingen haar beslag had gekregen. Hierdoor werd een nauwer contact ge legd tussen de afzonderlijke afdelingen 11

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1958 | | pagina 13