bevatten, dat gedaagde nog niet tot koop van de door eiseres
aangeboden apparatuur is overgegaan, maar dat daarin tevens is
vermeld, dat gedaagde eiseres verzocht heeft deze apparaten voor
hem vast te houden en dat de bedrijfsleider „dezer dagen" naar
de apparatuur zou komen kijken en dat hij voorts aan zijn be
drijfsleider in deze brief vraagt hem zijn oordeel over de aanbie
ding van eiseres kenbaar te maken;
dat het bevreemdend is, dat de bedrijfsleider, de heer Brookhuis,
echter aan deze opdracht van gedaagde om de apparatuur bij eise
res te gaan bezichtigen geen gevolg heeft gegeven, zodat aan ge-
daagdes brief van 11 Januari 1957 een zijn bedrijfsleider geen enkel
bewijs voor de juistheid van het door gedaagde ingenomen stand
punt kan worden ontleend
dat dit bewijs ook niet kan worden geput uit de door getuige
Mevrouw Brummelhaus-Greiving afgelegde verklaring, aangezien
deze niet het gehele tussen gedaagde en de directeur van eiseres
op of omstreeks 16 januari 1957 gevoerde gesprek heeft bij
gewoond;
dat ook het verweer van gedaagde tegen de tweede vordering van
gedaagde ad niet steekhoudend moet worden geacht aan
gezien er geen twijfel over bestaat, dat gedaagde verantwoordelijk
is voor de tot eiseres gerichte uitnodiging om een storing in het
Concordia Theater te Bilthoven te komen opheffen
dat uit het vorenstaande volgt, dat de beide vorderingen van
eiseres behoren te worden toegewezen en dat gedaagde derhalve
moet worden veroordeeld om aan eiseres te betalen en
met dien verstande, dat eiseres daartegenover verplicht is
tot levering van de goederen, opgesomd in haar bevestiging d.d.
18 Januari 1957 aan gedaagde;
dat gedaagde moet worden veroordeeld in de geschilkosten, welke
de Commissie heeft bepaald op 100,
RECHTDOENDE ALS GOEDE MANNEN NAAR BILLIJKHEID
VEROORDEELT gedaagde om aan eiseres te betalen
en
VERSTAAT dat eiseres daartegenover aan gedaagde heeft te
leveren de goederen als omschreven in haar bevestiging d.d. 18 Ja
nuari 1957 aan gedaagde;
VEROORDEELT gedaagde in de geschilkosten bedragende
100,—.
Aldus gewezen te Amsterdam
op 3 Maart 1958.
-----O-----
Inzake
COMMANDITAIRE VENNOOTSCHAP DESMET's BIOSCOOP-
EXPLOITATIE, exploiterende de Cinema Parisien te Uden, ge
vestigd te Amsterdam en kantoorhoudende aldaar aan de Johannes
Verhulststraat 123, eiseres, contra
N.V NETHERLANDS FOX FILM CORPORATION, gevestigd
te Amsterdam en kantoorhoudende aldaar aan de Keizersgracht
698, gedaagde
De Commissie van Geschillen (Tweede Kamer) van de Neder-
landsche Bioscoop-Bond, volgens de Statuten en het Arbitrage-
Reglement van die Bond benoemd en aangewezen als arbitrage
college voor de beslechting van geschillen tussen leden van de
Bond onderling;
IN AANMERKING NEMENDE:
dat eiseres bij request d.d. 14 Januari 1958 een geschil contra
gedaagde heeft aanhangig gemaakt, waarvan de inhoud als volgt
luidt:
„In mijn kwaliteit van lid van de Nederlandsche Bioscoop-Bond
als exploitant van de Cinema Parisien te Uden, maak ik hierbij
een geschil aanhangig tegen de N.V. Netherlands Fox Film Corpo
ration te Amsterdam, die eveneens lid van de Bond is.
Op Zaterdag 4 Januari jl. is er in zaal Heymeriks te Uden een
openbare voorstelling gegeven met de film „Zwaard en Kruis"
(Seven cities of Gold), waarvan de vertoningsrechten voor Neder
land toebehoren aan Fox.
Voor deze voorstelling is er in Uden reclame gemaakt o.a. door
middel van strooibiljetten. Als entreeprijs is daarbij vermeld 1,
Nergens is vermeld wie de voorstelling zou geven. Voor de goede
orde zend ik hierbij zowel een strooibiljet, als wel een entree
bewijs.
Zodra ik de aldus aangekondigde voorstelling gewaard werd, heb
ik pogingen in het werk gesteld om haar tegen te houden. Fox
verschuilt zich achter de Stichting Nederlands Filminstituut, aan
wie zij de niet-commercièle exploitatie van de film op het 16 mm
formaat zegt te hebben overgedragen. Het Filminstituut beweert de
film te hebben verhuurd aan enige paters, echter onder de voor
waarden, dat dezen, alvorens in enige plaats een voorstelling te
arrangeren, eerst overleg zouden plegen met de plaatselijke bio
scooponderneming (en
Met mij is geen enkel overleg gepleegd Ik heb van het ge
beurde schade geleden en ik beschouw het leveren van de film
voor deze voorstelling als een onrechtmatige daad, waarvoor ik Fox
aansprakelijk stel.
Fox is op grond van het Bedrijfsbesluit inzake zogenaamde smal-
films gehouden er voor in te staan, dat zonder de schriftelijke
toestemming van het Hoofdbestuur geen smalfilmcopieën van haar
films in Nederland verkrijgbaar zijn en dus ook niet in Neder
land zullen worden vertoond, zonder de medewerking van Fox.
Ik neem aan, dat artikel 2A van het Bedrijfsreglement op de
Lijst van Geen Bezwaar uitgelegd moet worden op deze wijze,
dat het Hoofdbestuur zijn toestemming om smalfilms in Neder
land aan het Nederlands Filminstituut te leveren heeft verleend,
maar alleen met de daarin genoemde beperking, nl. dat alleen
geleverd wordt „ten behoeve van voorstellingen, waarmede door de
organisatoren niet beoogd wordt het behalen van geldelijk voordeel".
De geestelijken, die de voorstelling met de film „Met zwaard
en kruis" gaven, beoogden blijkens de heffing van toegangsgeld
ad 1,per persoon wel degelijk het behalen van geldelijk voor
deel (al was dat natuurlijk niet voor hen persoonlijk) met andere
woorden Fox was niet gerechtigd de film voor deze voorstelling
af te staan.
Fox heeft zich dus aan een onrechtmatige daad schuldig ge
maakt. Ik heb van het gebeurde schade geleden, welke ik be
groot op (In hoeverre Fox de te betalen schadevergoeding
kan verhalen op het Filminstituut en deze weer op de paters, die
de voorstelling gaven, kan ik niet beoordelen.)
Derhalve verzoek ik U Fox te veroordelen om aan mij als
schadevergoeding te betalen of zoveel minder als Uw
Commissie billijk acht en voorts in de geschilkosten, welke in
middels door mij aan U zijn voldaan".
dat de Commissie partijen heeft opgeroepen tot haar zitting, ge
houden op 12 Februari 1958 op het Bondsbureau te Amsterdam;
dat aldaar verschenen zijn T. M. J. Desmet, beherend ven
noot van eiseres en Mevrouw C. S. Pechmann-Noach, gemach
tigde van gedaagde;
dat Mevrouw Pechmann namens gedaagde in hoofdzaak heeft
verklaard, dat gedaagde de film „Met zwaard en kruis" geleverd
heeft aan de Stichting Nederlands Filminstituut en dat zij de film
heeft „doorgeleverd" aan de Missieprocure van de Minderbroeders
te Weert, die de film uitsluitend voor niet-commerciële voorstel
lingen zou gebruikendat aan gedaagde niet verweten kan worden,
dat de Missieprocure daarvan is afgeweken;
dat de Voorzitter der Commissie gevraagd heeft hoeveel zit
plaatsen de zaal Heymeriks te Uden telt;
dat de heer Desmet namens eiseres hierop in hoofdzaak heeft
verklaard, dat hem dit aantal niet nauwkeurig bekend is, maar
dat hij het taxeert op ongeveer 250; dat hij, toen hij drie of vier
dagen tevoren kennis kreeg van de voorstelling, die op Zaterdag
4 Januari 1958 met de film „Met zwaard en kruis" in zaal Heyme
riks zou worden gegeven, zich gewend heeft tot gedaagde, die
echter het standpunt innam met deze zaak niets te maken te
hebben en hem verwees naar het Filminstituut; dat eiseres zich
daarna met het Bondsbureau en met het Filminstituut in verbin
ding heeft gesteld ten einde gedaan te krijgen, dat de aan
gekondigde voorstelling niet zou doorgaan; dat haar van de zijde
va n dit Instituut weliswaar alle medewerking is toegezegd, maar dat
de voorstelling in kwestie toch is gegeven;
dat Mevrouw Pechmann namens gedaagde vervolgens in hoofd
zaak verklaard heeft, dat gedaagde naar aanleiding van het met
eiseres gevoerd telefoongesprek contact met het Filminstituut heeft
opgenomen en dat er een poging is gedaan het daarheen te leiden,
dat de betrokken paters zich met eiseres in verbinding zouden
stellen om met haar tot een regeling te geraken; dat het deze
paters echter niet gelukt is de beherende vennoot van eiseres
te bereiken; dat tevoren aan de paters per telegram was mede
gedeeld, dat de aangekondigde voorstelling alleen mocht doorgaan,
indien eiseres haar toestemming zou verlenen;
dat de heer Desmet namens eiseres hierop in hoofdzaak heeft
geantwoord, dat hij het onjuist vindt, dat gedaagde of het Film-
33