K ARCHITECT MN HET WOORD
Inleiding
Het front
Voorhal
De heer J. van der PijII, architect te Nijmegen over de bouw en
inrichting van het Scala Theater te Nijmegen
Beneden- en bovenfoyer
Zaal
Op 23 Januari 1958 werd het nieuwe Scala Theater,
als sluitstuk van de herbouwde Burchtstraat, door de
Burgemeester van Nijmegen officieel geopend.
Allereerst zou ik uit piëteit nog even afscheid willen
nemen van het oude „nood-Scala" aan de Eiermarkt, een
theater zonder enig comfort (om van luxe maar niet te
spreken), dat het tot op de dag van sluiting steeds goed
heeft gedaan. In al zijn primitiviteit, zelfs zonder acous-
tische voorzieningen was de geluidsweergave wonderlijk
goed te noemen, had het toch een sfeer van knusheid.
Indien dit voormalige noodtheater tijdelijk geen andere
bestemming krijgt, zal de sloper aan deze „Eiermarkl-
romantiek" binnenkort een einde maken.
Voordat de rijksgoedkeuring voor de nieuwbouw werd
verkregen, heeft er heel wat water door de Waal ge
stroomd. De beide directeuren van Scala, de heren J. A.
en J. C. Vriezen, hebben al hun doorzettingsvermogen ge
geven om het zover te krijgen, dat uiteindelijk de rijks
goedkeuring werd verleend. In dit verband moet ook wor
den genoemd hun naaste medewerker, de heer A. Vierzen,
die vanaf ..de geboorte" van het „nood-Scala" dag en
nacht heeft gewerkt om van het oude Scala het Scala"
van heden te maken.
Bij het verlenen van de rijksgoedkeuring werd de eis
gesteld, dat geen materialen aan de woningbouw mochten
worden onttrokken waaronder hoofdzakelijk het gebruik
van metselsteen viel. Om hieraan te voldoen werd voor het
metselwerk gebruik gemaakt van straatstenen, zogenaamde
keien, welke voor bestrating, in verband met mindere
Benedenfoyer
hardheid, niet konden worden aangewend. De toepassing
van deze straat-keien aan de grote gevelvlakken der gevels
aan de achterzijde van dit theater, is zeer geslaagd te
noemen.
Bij het ontwerpen van het front van het nieuwe Scala
Theater werd uitgegaan van de gedachte, dat dit front.
Ier grootte van ca. 140 m2, een imposante blikvanger
moest z'ijn, zowel overdag als des avonds. Een indirecte
neonverlichting, afwisselend groen en rood, laat het ge
heel gesloten gevelvlak boven de ingangspartij als het
ware „baden" in een fantastisch, doch beschaafd, licht en
waarbij de structuur van de travertinbekleding. van on
regelmatige rechthoekige platen in romaans en toscaans
materiaal, verrassend goed uitkomt. Het decoratieve ele
ment aan dit front wordt nog verhoogd door het opschrift
„Scala" van perspex-lelters in oranje-rode kleur, voorzien
van een inwendige neoncontour. Bij avond zijn deze letters
geelkleurig en afgestemd op de wisselende verlichting van
het achtervlak. Het opschrift is gemonteerd op een fond
van geprofileerd geanodiseerd aluminium.
Het theater binnentredend komt men allereerst in een
grote voorhal met een oppervlakte van ca. 180 m2, waar
middenin een twaalfhoekige eilandkassa met vijf loketten
is geplaatst, zodat men bij druk bezoek niet alleen vlug
van plaatskaarten kan worden voorzien maar ook „onder
dak" rustig kan wachten vóór de aanvang van de tweede
voorstelling. In deze voorhal zijn een zestal grote wand-
vilrines aangebracht voor het fotomateriaal van de „draa-
iende" en van de te verwachten film. Vitrines en kassa
zijn uitgevoerd van geanodiseerd aluminium. Bij de kassa
beglazing zijn hoekstijlen vermeden. De wanden van de
voorhal en het fries boven de kassa zijn op kunstzinnige
wijze door de Arnhemse beeldhouwer Auguste Manche in
kleurig sgraffito uitgevoerd. Bij de sgrafittotechniek wor
den meerdere lagen edelputz in diverse kleuren over
elkaar aangebracht en vervolgens wederom weggestoken
(één of meerdere lagen) ter verkrijging van het relief-
werk.
Via een tochtsluis, voorzien van een „ruige bematting"
van 20 m2, komt men „met schone voeten" in de beneden-
foyer, welke ca. 260 m2 groot is, met zijtoegangen tot de
zaal voor het bereiken van de plaatsen „parterre", „par
ket" en „stalles". In deze benedenfoyer met zijn gezellige
zitjes bevinden zich de garderobe, het buffet, de telefoon
cel met oproepinstallatie voor artsen, alsmede de toe
gangen tot de dames- en herentoiletten.
Via een monumentale trap, welke bekleed is met tra
vertin, bereikt men de bovenfoyer met de toegangen tot
de loges en het „balkon". Loge en „balkon" zijn eveneens
vanuit de zaal, via de benedenfoyer, bereikbaar.
Het zogenaamde „balkon" loopt voor een groot deel
amphitheatersgewijs over de benedenfoyer heen tot aan
de eerste rij kolommen, welke kolommen, behalve als
constructie-elementen, door de getoogde plaatsing een ge
zellige sfeer geven aan het interieur.
Ook hier werden door de beeldhouwer Auguste Manche
versieringen aangebracht in sgraffitotechniek. Op de ge
toogde wand tussen de beide zaaltoegangen zijn vitrines
aangebracht voor etalagedoeleinden, uitgevoerd in ge
anodiseerd aluminium.
De zaal, waarin opgenomen de loges en het zogenaam
de „balkon" biedt plaats aan in totaal 811 toeschouwers.
De bezoekers van de parterreplaatsen (zogenaamde derde
rang), komen als „vaste" bezoekers goed aan hun
trek. De afstand tussen eerste rij en het projectiescherm
bedraagt ca. 8 m, zodat zij zonder „nek- en kopwerk" op
normale wijze de voorstelling kunnen bijwonen.
Bij het ontwerpen van het theater werd er inzake het
toneel rekening mee gehouden, dat er ook variété kan wor
den vertoond. Bovendien werd het nieuwe Scala een der
eerste theaters in Nederland, dat Cinerama volgens hel
Bovenfoyer