18 beschermt. Het overleg hierover is nog gaande." Na gewezen te hebben op de neer gaande lijn in het bioscoopbezoek ge durende tal van jaren, noemde de Bondsvoorzitter ,,een lichtpuntje in de huidige gang van zaken" namelijk „het feit dat de teruggang van het bezoek in 1971 tot staan is gebracht." Voor het eerst beweegt het zich rond 100 percent van het jaar tevoren, terwijl ook verleden jaar de teruggang uiterst gering is geweest." Uit een telling over de eerste 22 weken van dit jaar is gebleken dat de bruto-ontvangsten op 107,4 percent lagen, de netto-ont vangsten op 106,1 percent. De film verhuurders zagen hun aandeel in de recette stijgen van 33,9 percent naar 35 percent. De huur van de vrij verhuurbare films steeg van 37,7 percent naar 39,5 per cent en de omzet van deze films van 47,7 percent naar 48,1 percent. De Ie- den-filmproducenten ondervonden een terugslag in de opdrachtensfeer van wege de bezuinigingsmaatregelen in het bedrijfsleven. Voorzichtig optimisme De heer Bosman vestigde in zijn rede de aandacht op het voorzichtige opti misme dat er internationaal bij de be- drijfsgenoten heerst; uit de investerin gen in de films en in de bioscopen mag vertrouwen worden geput. Deze tendens is ook in ons land te ontwa ren, behoedzamer, maar zij is er. In verband rnet de ongemeen hoge kos tenfactoren voor de dienstensectoren inflatie acht de Bondsvoorzitter meer overleg noodzakelijk, meer voor lichting, meer samenwerking. Tenslotte stelde de heer Bosman dat „wij het moeilijker zullen krijgen met het publiek, omdat het wat meer ge compliceerde filmen een andere over brenging, een andere communicatie, een andere begeleiding vraagt dan de meer toegankelijke en bij voorbaat van sukses verzekerde produktie. „Er moge dan concurrentie zijn van de electronica, van het kleine formaat, er mogen nieuwe levens- en ontspan ningsgewoonten ontstaan, niets zal onze plaats kunnen innemen zolang aan ons de nouveauté blijft van het pièce unique, dat film is en in de bio scoop behoort te zijn." NOTULEN EN BEGROTINGS STUKKEN De notulen van de op 14 en 21 decem ber 1970 gehouden buitengewone ver gaderingen van de Bondsraad werden goedgekeurd nadat op verzoek van de heer drs J. Ph. Wolff in de notulen van de vergadering van 14 december een wijziging was aangebracht. Zonder hoofdelijke stemming werd daarna het voorstel aangenomen om dispensatie te verlenen van het bepaalde in artikel 12 van de statuten met betrekking tot het houden van de jaarlijkse vergade ring vóór of op vijftien mei. Nadat de secretaris van de Bonds raad, de heer J. Th. van Taalingen, had meegedeeld dat bericht van verhinde ring tot het bijwonen van de vergade ring was ontvangen van de heren W. F. Dubbeldeman, C. Geerts, M. S. Schaap, G. Schepel en C. van Liere, werd het jaarverslag van de Bond over 1970 goedgekeurd. De rekening en verantwoording van het financiële beheer over 1970 en de balans werden zonder hoofdelijke stemming goedge keurd, evenals het voorstel van het hoofdbestuur om de contributie te be palen op één percent van de omzet als bedoeld in het contributiereglement. 171/2 percent daarvan komt ten behoe ve van de weerstandskas, met dien verstande dat de contributie over 1971 voor de leden-filmproducenten en de leden-exploitanten van een filmlabora- torium of een filmstudio tenminste ƒ500,— bedraagt. Ook het volgende voorstel van het hoofdbestuur werd zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd, namelijk om uit de weerstandskas voor 1971 een bedrag van ten hoogste ƒ200.000, beschikbaar te stellen ten behoeve van het Productiefonds voor Neder landse films en om gedurende 1971 uit de weerstandskas bedragen tot een maximum van 300.000,be- beschikbaar te stellen ten behoeve filmproducenten die bijdragen ontvan gen van het Productiefonds. De heer Wolff vestigde, aansluitend op het voorgaande, de aandacht op „een vervelend artikel" over de finan ciering van de film „Daniël" waarbij het productiefonds betrokken is ge weest. Hij vroeg of de besteding van de gelden wel verantwoord is geweest en of het niet nodig is dat er speciale maatregelen worden genomen om daarop ezn betere controle uit te oefenen. De voorzitter antwoordde dat bij de beoordeling van het bewuste artikel wel in het oog moe'; worden gehouden dat het slechts gedeeltelijk juist was, gedeeltelijk ook niet juist. De waarde ervan kan, zeide de voorzitter o.a. worden afgemeten naar het feit dat de minister van C.R.M, om inlichtingen over de zaak had gevraagd om even tuele vragen uit de Kamer te kunnen beantwoorden, maar dat deze vragen nog niet waren gekomen. Na een uitvoerige uiteenzetting over de controle die wordt uitgeoefend voor en na het beschikbaar stellen van gelden uit het productiefonds, ver klaarde de voorzitter dat er beslist geen sprake is van sexorgiën in de stukken uit de film „Daniël" die hij heeft gezien. Hij ontkende dat er, zo als ook in het bewuste artikel is ge schreven, sprake zou zijn van een fi nanciële chaos; er werd een uitste kende boekhouding gevoerd onder bekwame leiding. De produktieleiding was in handen van een man met erva ring en de informaties over hem waren gunstig. In het onderhavige geval is de budgetbewaking uit de hand gelopen door het optreden van de regisseur, hetgeen voor het productiefonds aan leiding is geweest om maatregelen te nemen „opdat het in de toekomst wat dichter tegen de stoel van de produ cent gaat aanleunen." Het ligt in de bedoeling in de accountantscontrole elementen op te bouwen die ook dit onderdeel onder de loep nemen, zon der dat het productiefonds bij zijn fi nanciering gevaar loopt alle conse quenties van de produktie te moeten gaan dragen. Het Fonds heeft de laatste termijnen ingehouden toen bleek dat men zich niet aan de gemaakte afspraken hield. Ook de particuliere financiers stopten met de verstrekking van bijdragen. De tekorten zijn in De Telegraaf 200 per cent hoger voorgesteld dan in werke lijkheid het geval is. De film is groten deels gereed; de moeilijkheid is een financiering te vinden voor de eind fase. Twee saneringspogingen zijn mislukt, een derde poging wordt voor bereid. (Noot red.: laatstgenoemde poging is, naar men heeft kunnen vaststellen, succesvol afgesloten.) De heer F. G. de Clerck acht de publi catie in kwestie een bijzonder slechte publiciteit voor deze subsidiegeving. Er is zijns inziens des te meer reden om bijzondere zorgvuldigheid te be trachten ten aanzien van de produ cent die wordt uitgekozen. Hij hoopt dat de aanstelling van een adviseur voor de budgetbewaking tot de ge wenste verbetering zal kunnen leiden. De begroting van ontvangsten en uit gaven over 1971 werd zonder hoofde lijke stemming goedgekeurd, even eens het voorstel van het hoofdbe stuur om een eventueel batig saldo over 1971 toe te voegen aan de alge mene reserve voor publiciteitskosten. H. S. Boekman erelid Bioscoopbond Het voorstel van het hoofdbestuur de heer H. S. Boekman te Amstelveen te benoemen tot erelid van de Bio scoopbond werd bij acclamatio aan vaard. Nadat de gecalligrafeerde oorkonde waarin het besluit van de benoeming is vastgelegd aan de heer Boekman was overhandigd, zeide de heer Bos man onder andere dat „de verlening

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1972 | | pagina 18