KORT GEDING 11 Tijdens het ,,Kort geding" werden harde noten gekraakt door staande links Richard Schoonhoven, rechts van hem, zittend Jan Vrijman, Rob du Mee, en op de rug gezien, de president" Peter Lohr. De Nederlandse Beroepsvereniging van Filmers heeft op vrijdag acht oktober in Musis Sacrum een 'Kort geding' gehouden waarin door voor- en tegenstanders werd ge pleit over de vraag of verbetering van de kwaliteit van de tv-uitzendingen bereikt zou kunnen worden door meer pro gramma's te laten maken door Nederlandse filmers. Het thema van de discussie was: De Nederlandse tv staat af kerig tegenover het inschakelen van free-lance filmers c.q. cineasten. Vóór deze stelling pleitte de cineast Jan Vrijman en tegen Richard Schoonhoven, hoofd van de afdeling in formatieve programma's van de KRO. Het punt waar het tenslotte om ging tijdens het geding, waren de financiën. Vrijman betoogde dat de omroepen 'niet willen' en Schoonhoven voerde daar tegen aan dat de omroepen wel willen maar het financieel niet kunnen uit voeren. De president, mr. Peter Lohr, vatte het aan het slot van het geding samen: Zijn er mensen samengedreven in een bepaalde situatie of hebben de mensen die isolatie zelf gekozen. Vrijman noemde als een van de moeilijke punten het con tact met de omroepen. „Als je na maanden zoeken de juiste man hebt gevonden, blijkt hij in vergadering te zijn". Wim Verstappen, een van de getuigen van Vrijman drukte zich nog sterker uit: „Ik doe liever zaken met de Maffia dan met de tv". Filmproducent Rob du Mee voerde o.a. aan: „De televisie is opgebloeid uit de radiosfeer, waar filmers niet aan te pas komen en journalisten wel." En: „De televisie spendeert miljoenen aan studio complexen maar ze vergeet te investeren in creatief talent". De tv biedt de jonge filmers wel degelijk kansen, betoogde Richard Schoonhoven. Om zijn standpunt te staven citeerde hij de voorzitter van de Nederlandse Bioscoopbond, J. G. J. Bosman, de kritikus Charles Boost en de filmers Jan Wie gel en Koekoek, die van mening zijn „dat het nogal los loopt". Een deel van de cineasten veroorzaakt de moei lijkheden zelf, zei hij. Hij was bereid de stelling om te draaien en te stellen: De Nederlandse cineast is afkerig van de tv. Met zijn getuige H. Hagendoorn kwam Schoonhoven tot een behoorlijk aan tal produkties van Nederlandse cineasten die op de tv zijn verschenen. Schoonhoven pleitte voor „het wegnemen van onbegrip, frustraties en gebrek aan communicatie en het realiseren van het filmersfonds". „De samenwerking tussen filmers en omroep moet verbeterd worden", zei hij tenslotte in dit „Kort geding" waarvoor grote belangstelling was.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1972 | | pagina 11